blogspot visitor

16 april 2007

Orlando en Nebukadnezar

Nou moe, er blijkt een wereldberoemde versie van "Orlando" te bestaan, eigenlijk dé versie, waarin de razende Roeland in een periode van waanzin wordt gestort à la de beroemde krankzinnigheid waarmee volgens het bijbelse verhaal God Nebukadnezar strafte. Het gaat om het niet lang geleden (1998) door Ike Cialona in het Nederlands vertaalde epos "Orlando furioso", door de Italiaan Ludovico Ariosto (1474-1533), een jurist, filosoof en letterkundige, die bij het schrijven van zijn levenswerk veel ontleende aan de bijbel, de Odyssee van Homerus, de Aeneis van Vergilius, de Metamorfosen van Ovidius, de legende van King Arthur en de Karolingische ridderverhalen.
Zie ook de wikipedia en deze illustraties van Gustave Doré.
En het wordt tevens duidelijk - tot in het woord "orcs" en wellicht het "do" van Frodo toe - dat in de voetsporen van vele schrijvers en dichters, Tolkien dit middeleeuwse epos goed heeft gelezen; en dat de filmmakers van "The Lord of the Rings" (2001-2003) zich direct of indirect hebben laten inspireren door de tekeningen van Doré. "In de ban van de ring" is een van de weinige boeken die mij in mijn jeugd volkomen hebben geabsorbeerd. Het verhaal van Tolkien ontbeert overigens de ironie en humor die men kenmerkend acht voor de aanpak van Ariosto.

Bij mijn beste weten, had ik ten tijde van de Orlando- en Nebukadnezarnachtmerries (zie de blognotitie hieronder; ik was in de twintig) nauwelijks of geen kennis genomen van deze gestalten uit de cultuurgeschiedenis; ik ben nooit een grote lezer geweest. Al is waarschijnlijk tijdens de godsdienst- en geschiedenislessen op de lagere en middelbare school het een en ander over Nebukadnezar en Roeland verteld.

Toevoeging januari 2008: in oude droomnotities gevonden dat ik eertijds de opera "Orlando" (Händel) met Jard van Nes heb gezien.

Zie ook:
http://www.diss.fu-berlin.de/2005/239/kap4.pdf
Wenngleich sich das im Orlando Furioso erzählte Geschehen vor dem Hintergrund eines
Glaubenskrieges zwischen Heiden und Christen abspielt und von der göttlichen Vorsehung reguliert sein soll, sind seine Protagonisten, fränkische Paladine und ihre maurischen Widersacher, jederzeit und zumeist leichten Herzens bereit, Vasallenpflicht und Glaubensmission zu vergessen, um einer Dame, einem Pferd, einer prächtigen Rüstung oder anderen Objekten ihrer Begierde nachzujagen. Diese Disziplinlosigkeit - eine hedonistische Profanierung der queste-Motivik - erweist sich als histoire-immanenter Impulsgeber einer zentrifugalen Geschehensdynamik, die die erzählte Geschichte in eine Vielzahl von einzelnen 'Geschichten' sich auffächern läßt.

Er ist den Reizen der indischen Prinzessin Angelica verfallen, deren betörende Schönheit auch schon anderen den Kopf verdreht hat, und als er schließlich erfahren muß, daß sie, die seinem ritterlichen und geduldigen Werben stets spröde oder kokett sich verweigerte, einem einfachen sarazenischen Fußsoldaten ihre Liebe geschenkt hat, verdüstert sich sein Verstand, er verfällt zuerst der Melancholie und dann der Raserei - entledigt sich seiner Waffen, reißt sich Helm, Rüstung und Kleider vom Leib und streunt nackt und selbstvergessen umher. Mit ungeschlachten, nicht länger durch ritterliches Ethos und feingeschmiedete Armaturen sublimierten Kräften, nur mit einer rustikalen Keule bewaffnet, verbreitet er Angst und Schrecken, verwüstet ganze Landstriche, entwurzelt Bäume und massakriert ein jegliches Lebewesen, das in den Radius seines Furors gerät, Freund und Feind, Mensch oder Tier.
So mit Wahnsinn geschlagen muß Roland also seinen Frevel sühnen, zwar nicht sieben Jahre wie einst Nebukadnezar, aber drei Monate, so will es die göttliche Vorsehung, sollen es schon sein! Derweil büßt mit ihm die ganze Christenheit: Ihres Klügsten, Tapfersten und Stärksten beraubt, wanken die Heerscharen Karls unter dem Ansturm der Heiden, Paris selbst droht zu fallen. Endlich aber, nach Ablauf der wohldosierten Straffrist, hat der göttliche Ratschluß ein Einsehen und Rolands Raserei soll ein Ende finden.
Het motief "woede" is wel iets dat bij mij past. Als kind had ik vaak explosieve driftbuien. Een zenleraar zei me, in mijn studententijd, tijdens een kennismakingsgesprek op de man af, dat woede mij veel meer tekende dan ik besefte (overigens heb ik mediteren niet lang volgehouden). Vlak voor de straatdeur van mijn eerste woning in Amsterdam, sprak een zwerversvrouwtje me, schijnbaar zomaar, eens toe met de woorden "meneer, wat bent u boos". De volgens de meeste critici weinig geslaagde roman "Woede" van Salman Rushdie heeft me enorm geïntrigeerd (maar er staat me nog bitter weinig van bij). En dan nog de gebeurtenissen van enkele jaren geleden.
Zo moet Orlando drie maanden als een dier leven. Hij rent bloot rond en is te vies geworden om aan te zien. Hij raast als een blind dier door Europa. Zonder dat Orlando ervan afweet, stuurt God Orlando's vriend Astolfo naar de maan. Op de maan liggen alle dingen die de mens op aarde verloor, zoals liefde, eer, trouw, onvervulde verlangens en opgezonden gebeden. Astolfo vindt er bijvoorbeeld "zijn verspilde dagen en de daden die hij loos bedreven had". Met de hem eigen fantasie situeert Ariosto op de maan een berg flessen en kruiken waar het verstand van de mensen in zit. Op een ampul staat "Orlando's Rede". Die mag Astolfo meenemen naar de aarde. In canto 39 ontmoet Astolfo Orlando weer. Hij houdt hem de kruik onder de neus en dan floept het vernuft weer terug in de schedel van de razende Roeland. "Zo keert de rede naar zijn hersenpan". Orlando wordt wakker en vraagt waarom hij poedelnaakt met touwen is gebonden.
Goed, er blijkt dus een duidelijke connectie te zijn tussen Nebukadnezar en Orlando. Verder lijken de Orlando- en celdelingsdroom elkaar te raken op het punt van bevruchting, zwangerschap en geboorte.

Er lijkt iets aan de hand te zijn rond levensverlangen versus existentiële woede. Maar in zo'n vormeloze staat maakt deze observatie me niet veel wijzer dan de dromen zelf. Een iets verdergaande duiding: de 'kiem' van levensverlangen is zowel voldragen als verzengd of gesmoord door een dominante moederfiguur. Deze toedracht is een smeulende grond van woede geworden.

Er bestaat ook een speculatief verband tussen Lilith en Nebukadnezar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten