blogspot visitor

23 maart 2011

Korte definitie van muziek


Laatste maten van het (extra) beroemde onvoltooide deel van Die Kunst der Fuge van Johann Sebastian Bach. Het verhaal dat de componist zou zijn gestorven in dit harnas, schijnt kwestieus te zijn.

Wat is muziek anders dan een hoorbare, dansende vervlechting van stemmen - soms maar één stem, waarvan de stemmingen zich beweeglijk aaneen rijgen?

Ultrabeknopt:

Muziek = oor-sprong

Toevoeging september 2011:

De conservatieve muziekcriticus Eduard Hanslick omschreef in 1854 het zuiver muzikale als 'klinkend bewogen vormen'. Dit vermeldt Willem Wander van Nieuwkerk in zijn interessante beschouwing 'Horen, zien en zwijgen; is er verschil tussen muzikaal en niet-muzikaal geluid?', opgenomen in de bundel Welke taal spreekt de muziek? onder redactie van Erik Heijerman en Albert van der Schoot. Zie ook het item muziekfilosofie in de wikipedia, waar wordt betoogd dat de definitie 'georganiseerd geluid' te vaag is en 'georganiseerde tonen' te eng. Wander van Nieuwkerk spreekt mijns inziens treffend van muziek in termen van 'klinkende gebaren', met als aspecten 'hoorspelfictie' (bewust of onbewust ervaren we muzikale klanken altijd als voortgebracht door een ding, plant, dier, natuurverschijnsel, mens of fantasiewezen) en 'diffuse intentionaliteit' (we ervaren bijvoorbeeld de melodielijnen als 'langzaam opklimmend', 'ruw onderbroken' enzovoorts).

Waar ik zelf op kwam (misschien voor de hand liggend, maar ik heb het in de navolgende bewoordingen in genoemde bundel nog niet gevonden, al speelt het een centrale rol in het stuk 'Klinkt muziek zoals emoties voelen?' van Albert van der Schoot): de taal van de muziek is nauw verwant met het performatieve aspect van het spreken of wellicht beter: datgene wat non-verbaal auditief wordt overgebracht tijdens het spreken. Wat muziek 'zegt' of 'te kennen geeft' is goed vergelijkbaar met wat iemand 'zegt' of 'te kennen geeft' als je de betekenis (alle mogelijke feitelijke of symbolische betekenissen) van de door hem gebezigde woorden buiten beschouwing laat.
Een muziekuitvoering is een performance[*] bij uitstek!
Het raakvlak met Wander van Nieuwkerks 'klinkende gebaren' is duidelijk: non-verbale communicatie bestaat deels uit gebaren, uit lichaamstaal. Denk verder aan klemtonen en intonatie, snelheid van praten (gehaast, bedaard et cetera), ademhaling erbij, gezichtsuitdrukkingen, impulsiviteit, kracht en volume, het hele spectrum tussen 'bevelend' (autoritair) en 'smekend' (vleiend) en andere non-verbale signalen die iemands gemoedstoestand, stemming en zelfs karakter en verborgen (ware, onuitgesproken) bedoelingen kunnen verraden.

Wander van Nieuwkerk herinnert eraan dat de filosoof Roger Scruton "de innige verhouding tussen klank en' toon' [heeft] vergeleken met die tussen lichaam en ziel zoals Spinoza die zag: een parallellisme tussen twee aspecten van hetzelfde, even onoverbrugbaar als onscheidbaar". Wander van Nieuwkerk oppert "een interactief dualisme tussen de twee aspecten van 'toon': klank en toonhoogte, waarbij precies hun wisselwerking wezenlijk is voor ons historische muziekbegrip".
Inderdaad is muziek iets eigen dat de meeste (i.e. alle andere?) vormen van non-verbale communicatie ontberen: het kan op een exacte manier worden genoteerd, waarbij de partituur de structuur en wijze van uitvoeren van de muziek behoorlijk dekt (niet volledig, vandaar het scala aan mogelijke interpretaties). In die zin zit muziek dichter tegen taal aan dan andere vormen van non-verbale communicatie dat doen.

Noot

[*] 'Performance' volgens dit etymologisch woordenboek: '1530s, "carrying out of a promise, duty, etc.," from perform + -ance. Meaning "a thing performed" is from 1590s; that of "action of performing a play, etc." is from 1610s; that of "a public entertainment" is from 1709. Performance art is attested from 1971.
De oude betekenis 'het ten uitvoer brengen van een belofte' vind ik in dit verband erg fraai - een betekenis die dicht tegen (zichzelf) verwerkelijken aanzit.


Zie ook hier: 'The verb 'parfourmen' meaning to do, to carry out or to render, first appears in English in about 1300. It's seen again some seventy years later as 'performen', borrowed from the Old French 'parfornir'. The French meaning was much the same as the English, to do, or to carry out. The noun performance crops up in the early 1500's meaning ,simply, a thing performed. It's not until 1709 that we encounter the word performance in the sense of a public exhibition or entertainment. It appears in an article by Steele in the Tatler.'

Toevoeging februari 2012: zie ook noot [8] van mijn blognotitie 'De cirkel van de waarheid, Wittgenstein en Merleau-Ponty', waar ik tastend een verband leg tussen het performatieve aspect van het spreken, Wander van Nieuwkerks 'klinkende gebaren', Robert Pirsigs 'dynamische kwaliteit', Julia Kristeva's 'chora' of 'moedermodem van de taal', Merleau-Ponty's 'vlees', Wittgensteins 'levensvorm' (verwant met 'taalspel') en Heideggers 'speelruimte'.
Peter Sloterdijk in zijn Sferen-trilogie (deel I, hoofstuk 7): 'Wat we in de taal van onheuglijke tradities "ziel" noemen, is in zijn gevoeligste centrum een resonantiesysteem dat in de audiovocale gemeenschap van de prenatale moeder-kindsfeer tot ontwikkeling komt.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten